Dirkzwager legal & tax

Bij een herziening van het procesrecht in burgerlijke zaken van enkele jaren geleden, heeft de wetgever besloten tot deformalisering. Daarmee wordt bedoeld dat ruimere mogelijkheden worden gecreëerd om – kleine – processuele fouten te herstellen. Er is niet zozeer sprake van een vermindering van procesregels, maar het streven is om gebreken in de naleving daarvan waar mogelijk te doen herstellen, zodat sancties kunnen uitblijven.

Een recent arrest van de Hoge Raad past volledig in dit streven. Het gaat om een zaak waarin iets mis was gegaan met de partijaanduiding in de cassatiedagvaarding.

Casus
In deze zaak is in cassatie abusievelijk de moedervennootschap gedagvaard (waarvan de vordering door het hof was afgewezen), in plaats van de dochtervennootschap (waarvan de vordering was toegewezen). Uit de conclusie van de A-G blijkt dat de deurwaarder (kennelijk op eigen initiatief) de naam van de in cassatie te dagvaarden partij heeft gewijzigd van Seacon Logistics (de dochtervennootschap) in Seacon Group (de moedervennootschap). Na ontdekking van deze fout heeft de eisende partij nog een herstelexploot laten uitbrengen, waarbij de dochtervennootschap is opgeroepen om in de cassatieprocedure te verschijnen.

De dochtervennootschap doet dit echter niet. Namens de moedervennootschap stelt zich een cassatieadvocaat, die concludeert tot verwerping van het tegen zijn cliënte gerichte cassatieberoep. De eisende partij verzoekt dan om verstek te verlenen tegen dochtervennootschap, dan wel – op grond van eerdere rechtspraak – om de naam van verweerster in cassatie te wijzingen, in dit geval van Seacon Group in Seacon Logistics.

Oordeel
De Hoge Raad oordeelt dat hier sprake is van een kennelijke vergissing en dat de dochtervennootschap al meteen behoorde te begrijpen dat het cassatieberoep tegen haar was ingesteld. Zij moet van meet af aan hebben begrepen, dat de partijaanduiding “Seacon Group” eigenlijk “Seacon Logistics” had moeten zijn. Daarbij betrekt de Hoge Raad dat de cassatiemiddelen zich enkel richten tegen de toewijzing van de vordering van de dochtervennootschap en dat de cassatiedagvaarding is uitgereikt aan de persoon die bestuurder is van beide vennootschappen, alsook aan hun beider advocaat in feitelijke instanties.

Tegen de niet verschenen dochtervennootschap wordt dus verstek verleend.