Het wetsvoorstel strekt ertoe een leemte in de huidige regeling omtrent de vormerkung te herstellen. Onder de huidige wettelijke regeling heeft een schuldeiser van de verkoper van een onroerende zaak de mogelijkheid om de levering te blokkeren, door onder de koper van die onroerende zaak derdenbeslag te leggen op de koopprijs. De vormerkung beschermt thans namelijk alleen tegen een ná de inschrijving van de koopovereenkomst gelegd beslag op de onroerende zaak zelf en niet tegen een beslag onder de koper op de koopsom. Het wetsvoorstel beoogt dit te herstellen door (evenals in het conceptwetsvoorstel) te bepalen dat de koper ondanks het onder hem gelegde beslag op de koopprijs, deze koopprijs toch kan uitbetalen aan de notaris, zodat levering van de onroerende zaak kan plaatsvinden en de koper de beoogde bescherming van de vormerkung geniet. De beslaglegger zal aanspraak kunnen maken op betaling van hetgeen resteert nadat anterieure (dat wil zeggen van vóór de vormerkung) beslagleggers en hypotheekhouders zijn voldaan (het surplus).
Ten opzichte van het conceptwetsvoorstel is in het wetsvoorstel een belangrijke aanvulling opgenomen. Thans wordt voorgesteld een posterieur beslag (dat wil zeggen van ná de vormerkung) op de onroerende zaak na de levering om te zetten in een beslag op de koopprijs onder de notaris. Het omgezette beslag strekt zich dan enkel uit tot voornoemd surplus van de koopprijs. Dit heeft voor posterieure beslagleggers het voordeel, dat zij met enkel een beslag op de onroerende zaak kunnen volstaan, en dus niet tevens beslag onder de koper op de koopprijs hoeven te leggen. De in het conceptwetsvoorstel opgenomen verplichting om bij de vormerkung te vermelden bij welke notaris de levering zal plaatsvinden, alsmede wijzigingen daaromtrent in te schrijven in de registers zijn hiermee in het huidige wetsvoorstel komen te vervallen.
6512 AN Nijmegen